Bij obstipatie heeft u problemen bij het ontlasten. We spreken over obstipatie wanneer iemand minder dan drie keer per week ontlasting heeft of wanneer iemand wel regelmatig ontlasting heeft maar vaak hard moet persen om de ontlasting te lozen. Een te gespannen bekkenbodem of een bekkenbodem die niet op de juiste manier functioneert, kan obstipatie tot gevolg hebben. De bekkenbodem is een groep spieren die het lichaam aan de onderzijde afsluit en is als een soort hangmat gespannen tussen het schaambeen, het heilig- en staartbeen en de zitbeenknobbels. De bekkenbodem ondersteunt de blaas en de plasbuis , de baarmoeder en de vagina (bij de vrouw) en de endeldarm. Door de bekkenbodem aan te spannen, is het mogelijk om urine, ontlasting en winden op te houden. Door de bekkenbodem goed te ontspannen, is het mogelijk om probleemloos te kunnen plassen en te ontlasten. Naast het goed kunnen aan- en ontspannen van de bekkenbodemspieren, zijn ook een ontspannen buik en buikademhaling belangrijk voor een goede werking van de bekkenbodem, de darmen en het ontlasten. De bekkenfysiotherapeut is de aangewezen persoon om u inzicht te geven in het ontstaan van de obstipatie. De bekkenfysiotherapeut zoekt samen met u naar de oorzaak van de obstipatie en legt u aan de hand van beeldmateriaal uit hoe de obstipatie kan ontstaan. U leert bij de bekkenfysiotherapeut uw bekkenbodem weer goed te gebruiken door deze bewust en gecontroleerd te spannen en ontspannen. De bekkenfysiotherapeut kan hierbij gebruikmaken van myofeedback, elektrostimulatie en de rectale oefenballon. Daarnaast besteedt de bekkenfysiotherapeut ook aandacht aan bijvoorbeeld speciale adem- en ontspanningsoefeningen en een juist toiletgedrag.
Voor een goede darmwerking is het nodig dat u regelmatig en rustig eet, voldoende drinkt en genoeg beweegt. De voeding moet voldoende vocht en vezels bevatten. Is dat niet het geval, dan is er maar een klein aanbod van ontlasting en wordt deze erg hard. Er ontstaat daardoor weinig aandrang, de ontlasting hoopt zich langzaam op in de darm. Dit kan weer leiden tot een vol gevoel, weinig eetlust, krampen en buikpijn. Wanneer de endeldarm (over)vol is, kan het hele darmstelsel ontregeld worden. Ook kan dunne ontlasting (uit het begin van de dikke darm) langs de ontlastingsprop in de endeldarm gaan lekken. Dit lijkt ook op diarree maar is een gevolg van de obstipatie. Soms worden kleine proppen harde ontlasting spontaan door de endeldarm naar buiten gewerkt.
Obstipatie kan te maken hebben met een te gespannen of niet op de juiste manier functionerende bekkenbodem. Door een te hoge spierspanning in de bekkenbodem is het gevoel aan de onderkant en in de onderbuik minder. Een hoge bekkenbodemspierspanning kan ook leiden tot pijn in de onderbuik, lage rug en aan het staartbeen. Deze pijn kan zo hevig zijn dat gewoon zitten onmogelijk is. Wordt de bekkenbodem tijdens het ontlasten niet of onvoldoende ontspannen, dan kan de ontlasting niet of maar gedeeltelijk geloosd worden. Hierdoor kunt u een vol gevoel houden. Het is dus erg belangrijk een goede controle over uw bekkenbodem te hebben. Door verschillende oorzaken kunt u de controle over de bekkenbodem kwijt zijn. De bekkenfysiotherapeut helpt u om die controle weer terug te krijgen.
Wie aandrang voelt, gaat naar het toilet. Is er al langere tijd sprake van obstipatie, dan is het moeilijk om die aandrang te voelen. Wie de aandrang vaak onderdrukt, voelt hem na verloop van tijd niet meer. De ontlasting komt het gemakkelijkst wanneer u bij aandrang naar het toilet gaat. De grootste kans op aandrang heeft u na een maaltijd. Neem voldoende tijd en rust om naar het toilet te gaan. Zit rechtop op het toilet met een bolle rug. Zorg dat de voeten goed kunnen steunen en de kleding goed naar beneden is. Bol de buik wat op en adem uit. Richt de lichte druk naar de anus. De bekkenbodem moet hierbij ontspannen zijn. Ideaal is het ontlasten zonder persen, lukt dit niet, geef dan een lichte persdruk. Komt de ontlasting niet, dan kunt u proberen dit te stimuleren door rustig in en uit te ademen. Dit kunt u nog wat ondersteunen door uw bekken een aantal keren voor- en achterover te kantelen. Tijdens het voorover kantelen ademt u in, bij het achterover kantelen weer uit. Komt de ontlasting nu nog niet, dan kunt u beter van het toilet af gaan en enkele minuten intensief bewegen, bijvoorbeeld springen, traplopen of wandelen. De aandrang kan hierdoor toenemen waardoor u de ontlasting mogelijk wel kunt lozen. Probeer deze adviezen altijd te volgen, ook wanneer het erg moeilijk gaat.